Hoofdmenu:

Deze museum-boerderij is een levend stukje verleden dat vriendelijk de hand schudt met het heden en misschien zelfs de weg wijst naar de toekomst. Een vrolijk kwetterend klasje basisschoolleerlingen valt van de ene verbazing in de andere. In ontvangstruimte 't Spieker, nieuwgebouwd met oude materialen, afkomstig van een oorsponkelijk gebouw op landgoed Twickel, vergapen ze zich aan een Ot en Sien achtig schoolinterieur. 'Zo zag vroeger de Esschool eruit. De barones van Twickel heeft hem laten bouwen, omdat ze vond dat de kinderen van de boeren op Twickel moesten leren lezen, schrijven en rekenen, zonder al te ver te hoeven lopen of fietsen', vertelt Carla, voorzitter van de stichting die De Wendezoele beheert. 'Wat een ouwe troep', sist een jongetje tussen zijn tanden door. Carla komt onmiddellijk in actie. Ze neemt hem mee naar een bakkelieten telefoon op een tafel met een Perzisch kleed. 'Heb jij een mobieltje bij je? Leg het er maar eens naast. Zo, en nu mag je met deze ouwe troep iemand gaan bellen. Je moeder? Goed, ga je gang.' De jongen krabt op zijn hoofd. Bellen? Met dat rare, zware ding? Hoe moet dat? Carla coacht hem. 'Hoorn eraf, vinger in de gaatjes waar de cijfers staat en draaien maar.' De jongen grinnikt schaapachtig en pakt de hoorn op. Tot grote hilariteit van zijn klasgenoten lukt het hem pas na drie pogingen om zijn moeder te bellen. Mmm, een raar lomp ding, maar het werkt wel. Carla wijst op zijn mobieltje. 'Weet je, het moderne van nu kan niet zonder het oude van toen. Zonder die oude telefoon had jij nu geen modern mobieltje.' 
Ook het erf zelf staat avonturieren toe. Echte, levende boerenbeesten lopen er en de meeste laten zich nog aanraken ook. Na de kennismaking met deTwentse landganzen, kippen, koeien, schapen, pony's en de varkens Karbo een Spekkie, gaat het richting bakhuis, kruidentuin en iemenschoer. Zwijgend en een tikkeltje op hun hoede slaan de kinderen de duizenden zoemende bewoners van de bijenstal gade. Dat zijn nog eens bezige bijen. Af en aan vliegen ze, met bolletjes stuifmeel in de haartjes aan hun achterpootjes. 'Als die bijen er niet zouden zijn, zaten er nu geen appels aan de bomen in de boomgaard', doceert Carla, waarna ze het klasje meetroont naar de plaggenhut, die uitkijkt op de boerenakker waar in de zomer oude graansoorten en groenten staan. 'Woonden hier vroeger echt mensen?', informeert een jongetje, na een inspectie van de inrichting ervan. Op zijn gezicht is ongeloof te lezen. Zijn eigen boomhut is luxueuzer dan deze schamele hut. 'Ja, hier woonden vroeger de arme lui', geeft Carla armoede een gezicht. 'Samen met een geit, want geld voor een koe hadden ze niet.'
Museumboerderij De Wendezoele is de 'wedergeboorte' van Erve Brincate, een gemengd boeren-bedrijf uit 1895. De boerderij en de 3 hectare grond eromheen is eigendom van Twickel, een prachtig landgoed van 4000 hectare, onder-gebracht in een stichting. Op het landgoed bevinden zich zo'n honderd-vijftig boerderijen, herkenbaar aan de zwart-witte luiken en de crèmekleurige kozijnen. 'Brincate is een van de weinige boerderijen in deze omgeving die nog in zo'n goede staat is', vertelt Carla. 'Aanleiding om de boerderij tot boerderijmuseum te maken was een landbouwtentoonstelling bij Kasteel Twickel, eind jaren tachtig van de vorige eeuw. Mensen uit de omgeving hadden hun oude landbouwwerk- tuigen ter beschikking gesteld om te laten zien. Na afloop was het: houd dat oude spul maar, want dat gebruiken we toch niet meer. Ab Jansen, een agrariër met bestuur- lijke talenten en gevoel voor cultuurhistorie, vond dat niet kunnen en heeft een heel traject in gang gezet. De uitdaging was niet gering. Waar die oude landbouwwerktuigen onder te brengen en wat ermee te doen? Ab Hofstee, de toenmalige bewoner van deze boerderij, heeft toen gezegd: jullie mogen het erf als museum gebruiken, als ik hier mag blijven wonen. Zo gezegd zo gedaan. De nieuwbakken stichting kreeg alle medewerking van Twickel en zo verrezen er door de jaren heen een wagenloods, een Saksische schuur, een spieker (graanopslaghuisje), een kookhuisje met ouderwetse bakoven en een iemenschoer (bijenstal).'
Je kunt het boeren-leven van tussen 1900 en 1960 mooi tentoon-stellen, met voor-werpen, foto's en beschrijvingen erbij. Maar dat wordt al snel stoffig museaal. Je kunt het ook deels weer tot leven wekken. De Wende-zoele is een en al leven. Doen, zien, voelen, ruiken en iets beleven: daar draait het om. De vrijwilligers maken zelf jam, zitten zo af en toe achter het weefgetouw om originele theedoeken te weven, bewerken het land, vlechten samen met grote en kleine bezoekers manden en vogelhuisjes, maken met het zand dat vroeger op de vloer lag de mooiste patroontjes, spelen oud-Hollandse spellen en stoken eens per jaar de oven van het bakhuisje met takkenbossen, zodat plaatselijke bakker/sponsor Ter Avest broodjes kan komen bakken. Geen wonder dus, dat De Wendezoele iets losmaakt bij de mensen. 'Ja, de meeste bezoekers zijn verbaasd over wat 




